nl
en
Nieuws | Leren over de dans tussen beleid, politiek en praktijk

Leren over de dans tussen beleid, politiek en praktijk

 We creëerden een ruimte om betekenisgeving te ondersteunen en te verkennen wat het is dat samenwerking en sociaal ondernemerschap mogelijk maakt voor maatschappelijke vernieuwing. Dit initiatief werd mogelijk gemaakt door de samenwerking van Wageningen Universiteit, Impact Hub Amsterdam en Publieke Versnellers; het werd geïnspireerd door het Borders to Cross initiatief en gevoed in het EU FP7 project dat de bloei en evolutie van sociaal ondernemerschap voor innovatieve en inclusieve samenlevingen mogelijk maakt: EFESEIIS. Dit artikel is een reflectiestuk gebaseerd op onze eigen ervaringen met het Lab, en verder uitgewerkt op het SI LIVE 2014 evenement in Lissabon, waar vooraanstaande sociale innovatoren, academici en praktijkmensen samenkwamen om te bespreken hoe sociale innovatie in Europa het beste kan worden geïncubeerd en opgeschaald.

Dit artikel is een persoonlijke en gezamenlijke reflectie op het proces en de lessen van dit Societal Renewal Lab, als samenstellers van deze workshop. We hebben gezien dat het Lab – als een participatief en co-creatief proces – op zichzelf een kleine bijdrage heeft geleverd aan maatschappelijke vernieuwing door ruimte te bieden aan authentieke dialoog en door te luisteren naar en vertrouwen op te bouwen tussen ambtenaren en sociale ondernemers.

Dank aan allen die hebben deelgenomen en zo openlijk ervaringen en inzichten hebben gedeeld.

We zijn maar al te vertrouwd met de problemen waarmee onze samenleving vandaag wordt geconfronteerd, nu zelfs welvarende steden te maken krijgen met toenemende sociaaleconomische druk en het slinkende geduld van hun kiezers. Terwijl regeringen voor uitdagingen staan, gaan sociale ondernemers de uitdaging aan – ze zetten problemen om in voorstellen en experimenteren met nieuwe manieren om vooruitgang te boeken op het gebied van gezondheid, onderwijs, productie, energie, geld en voedsel, om maar een paar van de innovatiegebieden te noemen die in deze groeiende sector ontstaan. Aan de basis ervan staan ambtenaren, politici en sociale ondernemers met een gemeenschappelijk doel: de verbetering van de samenleving. Er zijn echter een aantal belemmeringen die een authentieke samenwerking tussen deze partijen ontmoedigen, waaronder verouderd beleid, gebrek aan middelen, verschillen in snelheid en taal, maar bovenal ‘paradigma’s van verandering’ die haaks op elkaar staan.

Paradigma’s op gespannen voet

Het gesprek in dit Lab zat vol paradoxen: bottom-up vs. top-down, slow down vs. speed up, agile vs. bureaucratisch. Uiteindelijk kan het spanningsveld worden samengevat als de dans tussen beleid, politiek en praktijk. Wat leidt effectief tot wat? En hebben we tijd om te wachten op het juiste beleid om de juiste actie te stimuleren, of moeten we een beetje dieper in ons morele kompas duiken – en over de organisatorische politiek heen – om aansluiting te vinden als changemakers met een gedeeld doel?

Uit een storytelling-sessie bleek een gedeeld verlangen naar deze “nieuwe samenleving” – een samenleving die gezond wordt gemaakt door nieuwe perspectieven te omarmen, interculturele gemeenschappen aan te moedigen en bruggen te slaan tussen perspectieven en culturen. Wij vonden de gemeenschappelijke wens om een plaats te bewonen die voorbij de barrières en problemen bestaat, wetende dat deze eerst in onze geest moet ontstaan. We herkenden de bewustwordingstrend binnen bedrijven en onder de jeugd, die allemaal op zoek zijn naar de levensvaardigheden die relevant zijn in de veranderende tijden van vandaag. We spraken over de onzichtbaarheid van on- en onderwerk, omdat het de bestaanszekerheid van mensen (en hun zelfvertrouwen als bijdragende burgers) aantast. Wanneer een generatie kinderen wordt opgevoed door ouders die werkloos zijn, beseffen we dat we meer nodig hebben dan een snelle oplossing om deze achteruitgang te keren. Hoe kunnen we energie opwekken om verder te gaan als de passies van mensen worden verpletterd? En hoe kunnen we een omgeving creëren waarin mensen die niet meer betrokken willen zijn, zich wel betrokken voelen?

Misschien is de allereerste stap begrijpen hoe we mensen kunnen uitnodigen om hun eigen oplossingen te helpen creëren, en onszelf eraan te herinneren dat participatief werk empathie vereist. Tolerantie alleen is niet langer voldoende. Om samen in en buiten de publieke sfeer vooruit te komen als veranderaars, hebben we twee belangrijke aangrijpingspunten geïdentificeerd:

  • de noodzaak om stimulerende omgevingen te creëren waarin mislukking wordt omgezet in leren
  • de noodzaak om van een verzorgingsstaat naar een participatiemaatschappij te gaan.

Stimulerende omgevingen creëren: mislukking herformuleren

Waar zijn wij, als maatschappelijke veranderaars, nog steeds naar op zoek? Het verlanglijstje dat uit dit Lab naar voren kwam was een duidelijk gedeeld verlanglijstje: betere samenwerking tussen bestaande actoren, beleid dat experimenteren stimuleert, een doorlopende “lab”-omgeving, nieuwe bedrijfsmodellen, verspreiding van succesverhalen, meer echte vraag naar innovatie in de samenleving, en mogelijkheden voor replicatie zodat oplossingen gemakkelijker daar terechtkomen waar ze nodig zijn. Om dit te bereiken was er een oproep voor drie belangrijke katalysatoren:

  • vertaalhulpmiddelen om niet alleen verschillende talen of culturen, maar ook verschillende denkwijzen te kunnen begrijpen
  • een flexibele beleidsvorming om praktisch te kunnen inspelen op de steeds veranderende tijden en ook te erkennen dat er meer nieuwe manieren nodig zijn om om te gaan met de complexiteit van de interconnectiviteit op vele niveaus
  • de ruimte en de tijd om sociale problemen bij de kern aan te pakken: spelenderwijs experimenteren mogelijk maken en erkennen dat nieuwe wegen onverwacht kunnen voortkomen uit processen die zich in hun eigen tempo mogen ontwikkelen

Ecosystemen van diverse spelers zijn nodig. Sociale ondernemers en overheden spreken een andere taal, maar elkaar begrijpen is essentieel om tot sociale innovatie te komen. En ook andere belanghebbenden moeten investeren in het opnieuw naaien van het weefsel van de samenleving, zodat we allemaal kunnen gedijen. Storytelling is een belangrijk instrument om op nieuwe manieren met elkaar in contact te komen en betekenis te geven wanneer woorden er niet in slagen paradigma’s te doorgronden. Je zou kunnen zeggen dat verhalen het gedeelde begrip tussen verschillende spelers in een stad weven. Dit weven verbindt impliciete en expliciete delen van het ecosysteem dat de natuurlijke habitat is van deze spelers. Ecosystemen bieden de juiste omstandigheden en veilige ruimtes om sociale initiatieven te testen en veerkracht te kweken. In een samenleving die er zo snel en zo rationeel naar streeft om alles goed te doen, laten we onvoldoende ruimte om veel initiatieven te testen – en zelfs te laten mislukken. Misschien leren we zelfs beter van dat falen als we het omarmen. In een op waarden gebaseerde samenleving kan men niet alles kwantificeren. Dus hoe evalueren en rapporteren we vooruitgang wanneer maatschappelijke verandering niet-lineair is?

"Sta experimenten toe, we zouden onszelf wel eens kunnen verrassen,"
deelde een deelnemer

Meer specifiek hebben we experimenten nodig om te oefenen met nieuwe samenwerkingsinstrumenten en om nieuwe mechanismen voor de financiering van deze maatschappelijke innovatie te testen. Hoe kunnen we overheidsuitgaven en kennis herstructureren om sociale ondernemers te faciliteren? Het maatschappelijk initiatief IMC Weekendschool biedt bijvoorbeeld extra onderwijs voor probleemleerlingen in het weekend. De extra investering in de ondersteuning van probleemleerlingen zal een positief effect hebben op individueel niveau (de leerlingen), op maatschappelijk niveau (steden) en op nationaal niveau (minder criminaliteit en minder kosten voor de gezondheidszorg). Hoe financieren en belonen we de IMC Weekendschool voor deze maatschappelijke voordelen? Moeten we vertrouwen op filantropie zoals we nu doen, of moeten we meer overheidsgeld investeren als ze meer impact creëren dan andere, reguliere, scholen?

Van verzorgingsstaat naar participatiesamenleving

Een nieuwe rol en bijbehorende taken voor de overheid was onderwerp van gesprek, ter ondersteuning van de wens om van een verzorgingsstaat naar een participatiesamenleving te gaan. Het sociale vangnet is in dit land al langer in handen, maar de overheid is aan het verschuiven en we zien steeds meer waar het tekortschiet en wordt gecompenseerd door buren en familieleden. Meer recent is er sprake van een verschuivende ruimte waarin ondernemende burgers publieke taken vormgeven en uitvoeren die voorheen door de overheid werden uitgevoerd. Hierbij doen zich twee uitdagingen voor:

  • Het is een uitdaging voor de nieuwe sociale ondernemers en degenen die op dit moment de overheid bevolken om samen te werken. Ten eerste om de verschillende ambities, waarden en culturen van maatschappelijke ondernemers en ambtenaren te integreren en vervolgens om op één lijn te zitten bij de acceptatie, timing en implementatie van oplossingen.
  • De verschuiving van afhankelijkheid van overheidsdiensten naar sociale ondernemingen als dienstverleners is een relatief onuitgesproken overeenkomst; er is weinig of niet onderhandeld over het overgangsplan en de middelen daarvoor. En met deze ambiguïteit krijgen verschillende verwachtingen van elkaar vaste voet aan de grond.

Omdat sociale ondernemingen relatief nieuw zijn, zijn we op zoek naar een definitie en een begrip van de grenzen van deze opkomende sector. Overheden, universiteiten en andere openbare instellingen zijn op zoek naar hoe zij zich (zouden moeten) verhouden tot sociale ondernemingen. Er rijzen vragen, bijvoorbeeld: kun je in dienst van een universiteit een sociale onderneming opzetten?

Op zoek naar een beter inzicht in de mogelijkheden die we hebben, hebben de break-out groepen van het Lab een aantal suggesties gedaan voor het creëren van een meer stimulerende omgeving voor een bredere betrokkenheid bij maatschappelijke vernieuwing, buiten de overheid om:

  • ervoor zorgen dat er tijd en moeite wordt gestoken in het vinden en benoemen van kansen
  • meer bekendheid geven aan reeds bestaande oplossingen, zodat deze kunnen worden overgenomen (het EU KP7-project BENISI volgt 300 van deze oplossingen in heel Europa)
  • bevordering van de dialoog tussen verschillende sectoren over gemeenschappelijke problemen die moeten worden opgelost
  • het bijeenbrengen van ‘unusual suspects’ met het oog op een meer generatieve denkwijze en het overbruggen van leemten
  • het in balans brengen van de behoefte aan langetermijndenken en snellere prototyping
  • de vraag naar meer steun voor sociale initiatieven bij het opstellen van bedrijfsmodellen, zo dat zij een betere kans hebben om duurzame initiatieven te worden
  • de ambitie om de door burgers gecreëerde sociale waarde formeel en informeel te communiceren

Het was duidelijk dat we afstand moeten nemen van de tweedeling top-down versus bottom-up en moeten begrijpen dat participatie samen betekent. Verschillende patronen werden duidelijk in de loop van de interactie van de dag, en werden meer zichtbaar in de uiteindelijke oogst. Ze hadden vooral te maken met het soort samenwerking dat in de zaal werd ervaren en nodig (ook gewenst) is tussen overheid en sociale ondernemers “daarbuiten”. Een samenwerking die niet echt over financiering gaat maar over relatie. Twee patronen die het benoemen waard zijn, zijn mogelijke keerzijden van dezelfde medaille, vertrouwen en risico.

De kwestie van vertrouwen trof ons tijdens de bijeenkomst. Aan de kant van de sociaal ondernemer was het duidelijk dat vertrouwen een belangrijke en vitale rol speelt in zijn/haar werk: het dichtbij zijn en vertrouwd worden door anderen in sociale interactie (bijv. voor mensen die zorg nodig hebben) werd genoemd. Dit botste met het institutionele vertrouwen dat vereist is bij overheidsopdrachten. Een ambtenaar in het openbaar bestuur werkt verreweg het liefst met een grotere instelling die de volledige verantwoordelijkheid voor allerlei sociale contracten op zich kan nemen; hoe groter hoe beter, minder werk, minder risico's, gemakkelijker te controleren en te beheren. Het was duidelijk dat elke vorm van distantiëring van dit idee moed en politieke ruggensteun vereist, en uiteindelijk een gedeelde wil om het te verleggen. Hier zien we ruimte voor het soort experimenten waar de hele dag over is gesproken.

De perceptie van "wat is risico" kwam aan de oppervlakte met een gedeeld besef dat zelfs als we denken dat we op dezelfde manier over risico spreken, wanneer we de intentie delen om iets zinvols te doen in de samenleving, het waargenomen gemak (of de moeilijkheid) om door deze drempel heen te stappen door beide partijen in feite nogal ver uit elkaar ligt. Sociale ondernemers omarmen risico als een uitdaging, soms spelenderwijs, en hebben vaak weinig te verliezen. Overheidsactoren zien risico als eng en zijn ingesteld om het onnodig te vermijden. Alleen al het spreken over dit verschil in risicoperceptie en het werken met risico's bleek een welkome opluchting voor de groep.

Tijdens de afsluiting van de dag kregen de deelnemers de kans om te zeggen wat ze van de ervaring hadden meegenomen en de meesten verwezen naar de verrassende ervaring van het opbouwen van verbinding en vertrouwen in zo'n korte tijd, en spraken in het bijzonder over de kwaliteit van de deelnemers en het gemak waarmee ieder zijn inzichten en meningen naar voren kon brengen. Als samenstellers en organisatoren schrijven wij de kwaliteit van de impliciete en expliciete resultaten toe aan de weloverwogen aandacht voor een persoonlijk uitnodigingsproces en een opzettelijk participatief ontwerp van het Lab.

Samengevat: Reflectie en opvolging

De deelnemers waardeerden de gelegenheid om de dialoog aan te gaan met mensen die er andere perspectieven op na houden, maar toch werken vanuit een intentie om een vergelijkbare impact te hebben op een betere samenleving. Informele opmerkingen spraken over de waarde van wat tijd met elkaar doorbrengen zonder (verborgen) agenda’s, om te proberen de verschillende werelden waarin we werken te begrijpen en bruggen te vinden om een stimulerende omgeving voor sociale ondernemingen te creëren – te beginnen met het verbinden als mensen voorbij de functietitels. Een van de manieren waarop we een stimulerende omgeving kunnen creëren en worden, is door te investeren in een zelfbewust ecosysteem waarin ambtenaren en sociale ondernemers samen kunnen experimenteren, leren, prototypen maken en innovatieve benaderingen opschalen om onze maatschappelijke uitdagingen aan te pakken. Onze ambitie is om meer dialogen tussen ambtenaren en sociale ondernemers te stimuleren om meer van dergelijke bruggen te vinden, zodat we maatschappelijke uitdagingen nog beter kunnen aanpakken dan we nu al doen. Er was een duidelijke roep om meer van dit soort gelegenheden – toekomstige “labs” – om met elkaar in gesprek te blijven en van elkaar te leren in een gezonde en interactieve omgeving. Zoals een deelnemer het uitdrukte: “Door zelf een stimulerende omgeving te ervaren, zijn we allemaal beter toegerust om ze in onze eigen contexten aan te bieden”.

Ondanks de overweldigende uitdagingen zijn er steeds meer aanwijzingen dat sociaal ondernemende burgers hun handen uit de mouwen steken om oplossingen te vinden voor de problemen die zij in hun steden zien – of het nu gaat om informele initiatieven die grotendeels door passie worden gedreven of om meer geformaliseerde sociale ondernemingen die de ambitie hebben om op te schalen. Dit zal steeds duidelijker worden naarmate de middelen van de publieke sector worden beperkt en moeten worden bijgesteld. En terwijl deze grote verschuiving de dynamiek van maatschappelijke diensten en maatschappelijke evolutie herconfigureert, verwachten wij dat zowel de overheidssector als de sociale ondernemingen zich zullen blijven verdiepen in hun individuele en complementaire rol.

Mede geschreven door:

Tatiana Glad is sociaal ondernemer, duurzaamheidsbeoefenaar en veranderingsstrateeg. Ze werkt in verschillende sectoren en culturen; haar werk draait om het creëren van structuren en programma’s voor entrepreneurs en intrapreneurs om samen te werken aan een gezondere samenleving en economie. Tatiana is mede-oprichter en directeur van Impact Hub Amsterdam, mede-gastheer van het Impact Hub EU Cluster, en mede-oprichter van Waterlution. Tatiana heeft een MSc in Responsibility & Business Practice en een dubbele graad in International Business & Entrepreneurship, en is steward van de Art of Hosting.

Rense Bos is een praktijkmens en maatschappelijk ondernemer in de publieke sector; mede-oprichter van Publieke Versnellers. Hij ontwerpt, coördineert en faciliteert processen, projecten, concepten en bijeenkomsten. De vraag die hem drijft is hoe we slimmere oplossingen kunnen bedenken voor grote en kleine maatschappelijke problemen. Uitgangspunt in deze zoektocht: het benutten van lokale kennis, kracht en vaardigheden van mensen. Als geschoold openbaar bestuurder heeft Rense een fascinatie voor vele (internationale) dimensies van het openbaar bestuur. Hij is aangesloten bij de International Association of Public Participation (IAP2) om op de hoogte te blijven van de laatste internationale best practices en trends op het gebied van co-creatie.

Roel During is als onderzoeker sociale innovatie en cultureel erfgoed verbonden aan het onderzoeksinstituut Alterra van Wageningen Universiteit. Hij brengt een achtergrond in ruimtelijke ordening en cultuurgeschiedenis mee in zijn verkenning van publieke beleidsvorming door middel van interdisciplinair wetenschappelijk onderzoek als het gaat om de behoeften van de zogenaamde participatiesamenleving. Hij is momenteel betrokken bij EFESEIIS, een onderzoeksproject gefinancierd door EU FP7 dat inspeelt op de uitdagingen die zijn geïdentificeerd in de Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei en HORIZON 2020 om bij te dragen aan inclusieve, innovatieve en veilige samenlevingen.